Erfgoednieuws 4-2025

Erfgoedpartners | Centrum Groninger Taal & Cultuur

Inhoud

LGLN, Kadaster, Esri, TomTom, Garmin, FAO, METI/NASA, USGS
Powered by Esri

Conferentie Rust in Ruimte Hoe klinkt het platteland? Geluid en de Groninger identiteit 

Tekst: Maarten Zwiers / Beeld landschapsfotografie: Paul Meek


Op 13 november wordt in Op Maarhuizen (bij Winsum) de conferentie Rust in Ruimte gehouden. Deze conferentie wordt georganiseerd door Erfgoedpartners | Centrum Groninger Taal & Cultuur en is bedoeld om aandacht te vragen voor een belangrijke kernkwaliteit van de provincie Groningen: rust in ruimte. Deze kwaliteit wordt echter bedreigd door de komst van techgiganten en door bijvoorbeeld de bouw van enorme windturbines her en der in het landschap, die het monumentale en eeuwenoude karakter van het landschap aantasten. De conferentie is vooral bedoeld voor beleidsmakers, die keuzes maken ten aanzien van nieuwbouw, werkgelegenheid, energievoorziening en dergelijke. Hebben zij oog voor de waarde van wat een schaars goed dreigt te worden: rust èn ruimte?

In aanloop naar deze conferentie nemen wij in deze nieuwsbrief een serie van drie artikelen op. In de vorige Erfgoednieuws (mei 2025) was een interview met organisator en hartstochtelijk pleitbezorger voor rust in ruimte in Groningen Derwin Schorren te lezen. Het tweede artikel is van de hand van historicus en Amerikanist Maarten Zwiers, één van de sprekers tijdens de conferentie.

Groninger platteland en Amerikaanse prairies

In het vroege voorjaar reisde ik met de trein van Stad naar Veendam. Het was een mooie zonnige dag, er stond een flinke bries en het was droog, erg droog. Na station Zuidbroek sloeg de trein rechtsaf en reed hij zuidwaarts, het vlakke land op. Onder een strakblauwe hemel bliezen grote stofwolken over de kale akkers. ‘Dustbowl Ballads’ dacht ik, het album dat de Amerikaanse folkzanger Woody Guthrie uitbracht in 1940. De liedjes van Guthrie op deze plaat gaan vooral over de enorme stofstormen die de staat Oklahoma teisterden tijdens de Grote Depressie. Verhalen, beelden en geluiden uit het collectieve geheugen van andere landen, in dit geval de Verenigde Staten, kunnen zich kennelijk manifesteren binnen alternatieve geografische kaders. Tijdens dat treinritje naar Veendam riep het Groninger platteland associaties op met de Amerikaanse prairies.

Liedjes waar weidsheid uit spreekt

Groningse muzikanten blijken eenzelfde impuls te ervaren. De Bosklopper Tapes van Bert Hadders is een goed voorbeeld. Op deze plaat staan nummers die verzameld zijn door de fictieve antropoloog Gradus J. Bosklopper, de Veenkoloniale versie van liedjesverzamelaars John en Alan Lomax, die in de jaren dertig van de vorige eeuw door het Amerikaanse Zuiden trokken om authentieke folkmuziek op te nemen. Bij de Groninger alt-country band Sunken Lands is de link tussen de VS en Groningen wellicht nog explicieter; de bandnaam verwijst zowel naar de Noord-Nederlandse veengebieden als naar een nummer van Rosanne Cash, die de geboortegrond van haar vader Johnny bezingt. Over het nieuwe Sunken Lands album Burning Desire schreef recensent Harry de Jong het volgende: ‘Dit zijn liedjes waar een weidsheid uit spreekt zoals alleen plattelanders die kunnen maken. Of ze nou in Groningen wonen of in Texas.’

Identiteitsvorming

Regionale identiteit is fluïde, aan verandering onderhevig en komt tot stand door de eigenheid van de regio en invloeden van buitenaf, zoals buitenlandse muziektradities. Het landschap, de geschiedenis en lokale mentaliteiten zijn belangrijke elementen in de constructie van zo’n regionale identiteit. Muziek, al dan niet in streektaal, kan een factor zijn in identiteitsvorming. Muzikanten zingen over hun omgeving en de mensen die daar wonen, wat een gevoel van herkenbaarheid oproept bij bepaalde groepen luisteraars. De interactie tussen geluid (muziek) en emotie (gevoel) zorgt voor verbondenheid met een gebied. In het geval van Groningen (en ook Drenthe) is Americana blijkbaar een geschikte muzieksoort om over de regio te zingen, hoewel er natuurlijk andere genres zijn die een sterke connectie hebben met Noord-Nederland, zoals piratenmuziek.

Sunken Lands - foto: Reyer Boxem

Verkeerslawaai contra zingende vogeltjes en kwakende kikkers

Kan de afwezigheid van geluid ook een basis zijn voor regionale identiteit? Rust in ruimte typeert de provincie Groningen. Rust impliceert overigens niet complete stilte, maar het ontbreken van geluiden die als onaangenaam of ‘niet natuurlijk’ worden beschouwd – geluiden die de weidse eigenheid van het Groningse landschap lijken aan te tasten. Windmolens, industrialisatie en verkeerslawaai zorgen voor onrust in de ruimte, terwijl het ruisen van de wind, zingende vogeltjes en kwakende kikkers rustgevende geluiden zijn. De tegenstelling is duidelijk: bepaalde geluiden moeten in toom gehouden worden om zo de eigenheid van Groningen, vervat in rust in ruimte, te waarborgen. Maar is de realiteit ook zo eenvoudig? De Groningse geschiedenis en identiteit is immers in belangrijke mate gevormd door luidruchtigheid veroorzaakt door grootschalige landbouw en industriële activiteiten zoals de turfwinning en de strokarton. Anderzijds ken ik genoeg mensen die de oordoppen meenemen als ze een weekendje platteland doen, omdat ze niet om vijf uur ’s ochtends wakker willen worden door het gekwetter van de lokale vogelpopulatie.

_ De Groningse geschiedenis en identiteit is immers in belangrijke mate gevormd door luidruchtigheid veroorzaakt door grootschalige landbouw en industriële activiteiten zoals de turfwinning en de strokarton. _

Groningen perifeer wingewest: ondergronds veel te halen maar bovengronds weinig waardevols

Wat identiteitsvorming nog complexer maakt, is dat het niet enkel een intern proces behelst, maar ook extern aangestuurd wordt – de bewoners van een regio produceren deels zelf hun collectieve identiteit, maar ontkomen tegelijkertijd niet aan ideeën over hun leefgebied die elders gevormd zijn. Vanuit Randstedelijk perspectief is Groningen bijvoorbeeld ‘ver weg’. Deze perceptie zegt iets over de gemiddelde Randstedeling, maar ook over hoe er in bepaalde delen van het land over Groningen gedacht wordt. Het beeld van Groningen als afgelegen achterland heeft een lange geschiedenis en is daarom niet eenvoudig te deconstrueren. Bovendien heeft dit beeld geleid tot praktijken die haaks staan op de positieve boodschap die uitgaat van rust in ruimte. De typering van Groningen als perifeer wingewest waar ondergronds veel te halen valt (turf, gas) maar dat bovengronds weinig waardevols te bieden heeft, droeg bij aan het initiëren van ingrijpende extractieve processen, met alle gevolgen van dien voor de Groninger bevolking. Het land werd gezien als woest en ledig en daarom niet beschouwd als waardevol.  

Klinkt als Noord

Inmiddels staan we aan een ‘nij begun’ voor de provincie, dat niet alleen een economische versterking moet opleveren, maar ook een stimulans voor de regionale cultuur en identiteit. Welke rol kan geluid daarbij spelen en over welke geluiden hebben we het dan? Onderzoekers van het lectoraat ‘Music in Context’ van de Hanzehogeschool houden zich met een soortgelijke vraag bezig. In het project  Klinkt als Noord  inventariseren zij hoe de inwoners van Noord-Nederland muziek, geluid en stilte ervaren, wat vervolgens wordt weergegeven op een interactieve kaart. Daar hoor je onder andere de wind op het perron van station Scheemda en een arriverende trein, spreeuwen op de Appelbergen, de hoorn van de veerboot naar Vlieland en de kerkklok van Westerwijtwerd. Het zijn uiteenlopende klanken, ondergebracht in categorieën zoals ‘city and village’ en ‘nature’, die gecombineerd een regionaal geluidslandschap vormen. De inrichting van dit landschap is een open en dynamisch proces want vrijwel alle geluiden kunnen een plaats krijgen op de kaart, van zoemende bijtjes tot zoemende datacenters.

Creatieve kracht en culturele diversiteit

Laat ik eindigen waar ik mee begonnen ben, namelijk de regionaal gewortelde muziek van Sunken Lands, Bert Hadders en de vele andere artiesten uit Groningen die provinciale thema’s en taal terug laten komen in hun werk. De wijze waarop deze muzikanten het Gronings eigene weten te integreren met externe invloeden (van Americana en indierock tot 80s synthesizer sounds en hiphop) levert een veelzijdige symfonie op die de creatieve kracht en culturele diversiteit van de provincie laat zien en een mogelijk model biedt voor hoe we geluid en regionale identiteit met elkaar kunnen combineren: met oog voor wat Groningen bijzonder maakt, verankerd in de weidsheid van het landschap en met een open blik naar de rest van de wereld.

Museum Klooster Ter Apel: inclusief beleven en doen

Tekst: Albert Buursma / Beeld: Jelte Oosterhuis 

In de vorige Erfgoednieuws (mei 2025) was een artikel te lezen over hoe mensen met een visuele beperking toch musea en tentoonstellingen zouden kunnen bezoeken. De tips kwamen van Marlieke de Jonge en Geert de Breucker, beide betrokken bij de Werkgroep ‘Toegankelijk Groningen’ (WTG). In deze Erfgoednieuws een vervolg op dit verhaal: de praktijk, in dit geval in Museum Klooster Ter Apel.

Sinds 2023 is Marjan Brouwer directeur van het Museum Klooster Ter Apel. Daarvoor was zij conservator bij Museum Martena en het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium in Franeker. Het toegankelijk maken van het museum voor mensen met een beperking maakt een belangrijk deel uit van haar werkzaamheden en mag wel een missie worden genoemd.

We zitten in de ‘refter’, de eetzaal waar de kloosterlingen vroeger in stilte aten. Marjan vertelt over haar streven om het museum beter toegankelijk te maken voor mensen met een beperking. Dat blijkt wanneer ik een opmerking maak over het sfeervolle, beperkte licht. Zij haakt daar gelijk op in: ‘Eigenlijk is het voor mensen met een visuele beperking nog iets te donker. Daar moet nog wat aan gebeuren.’

Toegankelijkheid

Toegankelijkheid voor mensen met een beperking staat bij Marjan hoog in het vaandel. Ze benadrukt dat zij dat niet alleen doet. ‘Gaandeweg is het hele team mee gaan denken welke aanpassingen er voor verschillende doelgroepen mogelijk zijn. Dat geeft ook wederzijds inspiratie. Bij allerlei aspecten denk je dan van hé, hoe kun je dat aanpassen voor iemand met een beperking. Maar er zijn wat dat betreft heel veel ‘smaken’; je kunt niet voor iedereen ‘cateren’. De doelgroep is veel groter dan je denkt, maar je kunt vaak met kleine aanpassingen al heel veel mensen helpen.

Zij vervolgt: ' Het is mooi om te merken dat bezoekers met een beperking het waarderen en er blij van worden en dat heeft zijn weerslag op ons.’ 

Wanneer we een ronde door het museum maken, zijn daar allerhande praktische voorbeelden van kleine aanpassingen: bijvoorbeeld de rubber ‘drempelplaten’. Daarmee wordt het museum beter toegankelijk voor mensen met een rolstoel, want Marjan vindt, dat het museum ook leuk voor hen moet zijn. Bij de bouw in 1465 was nog geen rekening gehouden met rolstoelen, rollators en kinderwagens die daar ooit zouden rollen. Inmiddels zijn drie vleugels op die manier ontsloten. Een probleem is het trapje naar de refter. Een traplift past daar niet. Over een oplossing, die kostbaar is en bovendien moet passen in een monumentaal gebouw, wordt nog nagedacht. Misschien een ‘hefplateau’, stijlvol uitgevoerd in eikenhout? Een soortgelijk probleem is er met de toegankelijkheid van de kelder, onder de refter.

Anders denken

Marjan geeft aan dat het gaat om anders denken waar het mensen met een beperking betreft. Doven bijvoorbeeld: de Nederlandse gebarentaal is een erkende taal in Nederland. ‘Je kunt daar iets mee doen. Bijvoorbeeld door een spel met gebaren in de refter, waar de kloosterlingen tijdens de maaltijden niet mochten praten, maar wel gebaren gebruikten.’

Het streven is een ‘multi-sensorisch’ museum, dat op allerhande manieren beleefd kan worden; met alle zintuigen. ‘Mensen moeten plezier in een museum hebben. Vaak ligt de nadruk op teksten, maar er is veel meer. Een museum moet niet alleen lezen betekenen.’ Teksten moeten bijvoorbeeld niet te lang zijn, maximaal 150 woorden en zonder jargon. Het moeten ‘leesbare, lekkere teksten zijn, die mensen zonder uitgebreide kennis van kloosters en kerken kunnen begrijpen. Het lettertype is eveneens belangrijk voor mensen met een visuele beperking, met bijvoorbeeld een duidelijk verschil tussen de i en de l, de o en de nul (met een streepje erdoor) en oppassen met het gebruik van gekleurde teksten op dito ondergronden. Het museum maakt gebruik van een lettertype dat speciaal is ontworpen door een Amerikaans braille-instituut.

'Teksten moeten leesbaar zijn: mensen moeten die zonder uitgebreide kennis van kloosters en kerken kunnen begrijpen.'

Aard van het museum

Marjan: ‘Je moet ook kijken naar de aard van een museum. Het is een kloostermuseum, dus is het ook iets van stilte, rust en meditatie. Dat is ook al een vorm van beleving. Het gebouw en de inhoud spreken al grotendeels voor zichzelf. Elektronische gadgets, zoals koptelefoons en beeldschermen passen daar minder goed in. Eventuele filmpjes moet je standaard ondertitelen, dat is ook beter wanneer het binnen ‘rumoerig’ is. Teveel geluid is weer niet goed voor degenen die prikkelgevoelig zijn. Het klooster is er ook om te kunnen ‘ontprikkelen’, dus geen stortvloed van allerhande – digitale, audiovisuele – indrukken.

Een basaal onderdeel is dat je moet laten zien, hoe een klooster functioneerde. Een prachtig voorbeeld is de fraaie maquette van het klooster met alles wat daarbij hoort in de omgeving. En binnen zijn er de verschillende ruimtes met hun specifieke functies. 

Marjan vindt, dat er in een museum ook wat ‘te doen moet zijn’. De setting van het klooster biedt wat dat betreft verscheidene aanknopingspunten. ‘Er is een kruidentuin, waarmee je meer kunt doen, en dat in combinatie met de ziekenzaal boven. Zoals het opzetten van een apotheekje, met allerlei recepten op basis van kruiden.’

Kijken en proeven

‘Met de ziekenzaal is er verder ook van alles te doen. Kinderen vinden het verhaal van de ‘piskijker’ reuze spannend: hoe een dokter vroeger de gezondheid van een patiënt beoordeelde op onder meer de kleur van diens urine. Een ander onderdeel op de eerste verdieping is het ‘scriptorium’, waar de monniken fraaie geschriften vervaardigden. Voorheen ging dat voor bezoekers in praktijk vooral om het leren ‘kalligraferen’ (schoonschrijven) in groepsverband, maar nu kunnen mensen ook individueel aan de slag gaan.

Handschriften van zuster Stine Dutmers

Nog weer iets anders qua beleving en doen is proeven. Marjan denkt daarbij aan het proeven van een ‘on-gesacreerde’ (niet door een priester gezegende, officiële) hostie. Heel veel mensen hebben die nooit geproefd en kunnen die ervaring dan opdoen.

Een vraag is of er in een klooster vroeger ook spelletjes werden gedaan. Bij opgravingen is een speelschijfje gevonden. Deden de kloosterlingen vroeger een spelletje domino? Het is in ieder geval mogelijk in de priorkamer, waar een doosje met dominosteentjes op tafel ligt. 

Aanraken en voelen

Traditionele musea zijn vaak gevuld met vitrines waarin allerhande voorwerpen tentoongesteld worden, die dus niet aanraakbaar zijn. Bij grotere voorwerpen, die niet in vitrines passen, staan vaak bordjes met ‘niet aanraken’ of iets dergelijks. Marjan heeft die bordjes vrijwel allemaal weg laten halen: ‘Mensen die in een museum komen, voelen over het algemeen best aan dat het om oude, kwetsbare voorwerpen gaat. De meeste mensen gaan daar verantwoordelijk mee om. Zo is het in de ‘Kanunnikenkerk’ mogelijk om plaats te nemen in een priestergestoelte. Alleen heeft Marjan daarvoor wel een kussentje gemaakt met daarop een geborduurde tekst om toch voorzichtig met deze oude en kwetsbare zitplaats om te gaan. Bij de koorbanken met de ‘misericordia’ (leunkopjes) voor het lange staan is er wel een draad gespannen, want die zijn te kwetsbaar.

Foto: Museum Klooster Ter Apel

Bezoekers mogen ook een Kruisherenpij aantrekken, om zich zo meer in te leven in het kloosterlingenleven. En in de sacristie worden ‘kazuifels’ bewaard, die deels ook aangetrokken mogen worden, terwijl het mogelijk is om andere voorzichtig te aaien, om een indruk te krijgen van de verschillende stoffen en voelbare borduursels die gebruikt zijn voor de versiering van deze kleden. Een object dat echt bedoeld is om te voelen, is de voelmaquette van het kloostergebouw. 'Dan kun je als blinde persoon op een andere manier een indruk krijgen van hoe het gebouw in elkaar zit.'

Het is tijdens dit bezoek wel duidelijk geworden dat er bij Museum Klooster Ter Apel heel hard gewerkt wordt aan het meer inclusief maken ervan voor doelgroepen met een beperking. Veel kleine(re stappen zijn al gemaakt en er zullen nog heel wat komen. Wat de grotere aanpassingen en inrichtingsplannen aangaat is het een kwestie van tijd die nog nodig is om fondsen te enthousiasmeren bij te dragen aan een toegankelijke beleving van dit museum.

Moord te Nienoord Moordmysterie ter ere van vijfhonderd jaar Nienoord

Tekst: Rosa Veldman / Beeld: Otto Kalkhoven 


In 1925 komen vijf invloedrijke, maar volslagen vreemden naar kasteel Nienoord. Wat doen ze daar? En waarom zijn juist zij uitgenodigd? Wat begint als een bijzonder logeerweekend, verandert al snel in een dodelijk spel van intrige en wantrouwen. Terwijl het aantal slachtoffers groeit, blijkt de moordenaar dichterbij dan gedacht. Moord te Nienoord is een voorstelling in de openlucht ter ere van het 500 jarig bestaan van Borg Nienoord. De Westerkwartiermakers maken een spektakelstuk om het jubileumjaar te vieren. 

Saskia Broertjes, regisseur

Roerige jaren

Komend najaar speelt zich op Nienoord een moordmysterie af. Geen voor de hand liggende keuze voor een jubileumjaar van een eeuwenoude borg. ‘We maken dit stuk op uitnodiging van Geert Pruiksma, de directeur van Museum Nienoord’ vertelt Saskia Broertjes, regisseur van het stuk. ‘Dan denk je natuurlijk na over wat voor stuk het moet worden. Een kostuumdrama over de geschiedenis van het landgoed ligt voor de hand, maar dat is niet mijn ding. Daarvoor moet je andere makers vragen.’ Toch dook Saskia in de geschiedenis van de borg. Ze ontdekte dat de borg in de jaren twintig van de vorige eeuw zo goed als leeg stond. De laatste eigenaren waren overleden. ‘Er gingen destijds spannende verhalen rond over illegale feesten op Nienoord.’ De jaren twintig waren bovendien roerige tijden: de Eerste Wereldoorlog lag nog vers in het geheugen en niemand voorzag dat er op korte termijn weer een grote oorlog zou komen. Het interbellum was een tijd van extravagantie, van feesten, prachtige mode, architectuur en kunst, terwijl de spanningen zich – haast voelbaar in de lucht – weer opbouwden. ‘Het interbellum was een ongekend spannende tijd, niet geheel onvergelijkbaar met de huidige tijd’ zegt Saskia. Genoeg ingrediënten dus voor een mooie voorstelling. 

Muziek, dans en show

Beeldbepalend voor die tijd is de muziek, show en dans. Zeg je ‘jaren twintig’, dan zie je extravagante feesten voor je, met livemuziek van bigbands en showgirls, dansend in uitzinnige kostuums. Muziek en dans zijn daarom belangrijk om de juiste sfeer neer te zetten. ‘We hebben niet actief gezocht naar dansers, en we zijn ook niet gaan samenwerken met een dansschool’ vertelt Saskia. ‘Dat was ook niet nodig, want de meeste figuranten bleken al een dans achtergrond te hebben. Ze hadden vroeger op ballet gezeten of bij de majorettes bijvoorbeeld.’ Julia van der Wouden zorgt voor een indrukwekkende choreografie, die tegelijkertijd toegankelijk is voor figuranten die niet veel danservaring hebben. Ondertussen stelt Arend Huisman een bigband samen. ‘Hij grossiert echt in jaren twintig bandjes, en het mooie van muziek uit deze periode is dat veel bands al nummers in hun repertoire hebben.’ 

Mysterie

Voor het script werd de Groningse scenarioschrijver Jan Veldman gevraagd. De jaren twintig sfeer en de geheimzinnige verhalen over de borg in die tijd inspireerden hem voor een Agatha Christie-achtig mysterie tegen de achtergrond van de verlaten borg. ‘Ik stond meteen te juichen bij het idee’ zegt Saskia. Schrijver en regisseur konden elkaar meteen goed vinden in het idee voor een moordmysterie.

Dodelijk logeerweekend

Op uitnodiging van een mysterieuze gastheer worden vijf personen, voor elkaar volslagen vreemden, uitgenodigd op de verlaten borg. Hoewel ze elkaar niet kennen, hebben ze wel iets met elkaar gemeen: ze zijn allen tot op zekere hoogte invloedrijk, het zijn allemaal op het oog respectabele figuren, die óók allemaal een geheim of een smet op hun reputatie hebben. Terwijl de genodigden, een schrijfster van misdaadromans, een oud-generaal, een gepensioneerd kampioen badminton, een gevierd danseres en een illusionist, elkaar leren kennen valt de eerste dode al. De gasten en de beheerders van het landgoed (Anja en Andries) raken in paniek. Het is immers onduidelijk wie de moordenaar is en of het bij die ene dode blijft: iedereen is in levensgevaar. Omdat alle personages iets te verbergen hebben, besluiten ze de politie erbuiten te houden. In plaats daarvan vragen ze ‘Vrouw Kracht’ de zus van Anja (beide rasechte Westerkwartierders, die met elkaar dus ook in het Westerkwartiers spreken). Die zat ooit bij de politie. ‘Ja, niet als rechercheur of zo, maar als secretaresse en bij de telefoon’ verduidelijkt haar zus Anja in het stuk. Terwijl de één na de andere dode valt, wordt het publiek geprikkeld om samen met Vrouw Kracht het mysterie te ontrafelen. 

‘Het stuk is echt voor en door Westerkwartierders gemaakt, ik schat dat 80% van de deelnemers hier vandaan komt’

Stevig verankerd in het Westerkwartier

De Westerkwartiermakers maken theater dat is verankerd in de Groningse gemeente Westerkwartier. De spelers, figuranten, de leden van het koor, de band en het dansensemble komen voor het overgrote deel uit het Westerkwartier of hebben er hun wortels. ‘Het stuk is echt voor en door Westerkwartierders gemaakt, ik schat dat 80% van de deelnemers hier vandaan komt’ zegt Saskia. Voor de zeer specifieke variant van het Gronings, het Westerkwartiers, is er ook volop ruimte en aandacht. Een aantal personages is echt Westerkwartiers en praat onderling in deze variant van het Gronings. Ook bij de vorige voorstellingen van de theatermakers was dat het geval. Moord te Nienoord is de derde voorstelling van de Westerkwartiermakers, na de successen Noar Huus (losjes gebaseerd op de komische Western ‘Oh Brother Where art Thou?’) in 2019 en Leve de Harmonie uit 2022. Het gebruik van het Westerkwartiers is van belang om het stuk te verankeren in het Westerkwartier. ‘De taal is onlosmakelijk verbonden met de identiteit van het Westerkwartier. Het is zo belangrijk om dat een plek te geven in de voorstelling’ zegt Saskia daarover.

Meer informatie en tickets

Moord te Nienoord speelt van 17 t/m 27 september op Landgoed Nienoord. Kijk voor meer informatie en tickets op westerkwartiermakers.nl. 

De Verhalen van Groningen Zomercursus in Ter Apel een succes

Tekst: Brigitte Hekker / Beeld: Universiteitsmuseum Groningen


Kort na de inval van de Duitsers in mei 1940 begint de zomervakantie van de Groningse universiteit. Bestuurders en hoogleraren zijn bang dat studenten tijdens de vakantie worden teruggeworpen op zichzelf, terwijl er onder de omstandigheden juist gestreefd moet worden naar saamhorigheid en herbezinning op de Nederlandse cultuur. Iets waaraan het de afgelopen tijd ontbrak.

Professor Vrij komt met het plan een zomercursus te organiseren. Dat zal de banden tussen studenten en hoogleraren aanhalen en goed zijn voor het wij-gevoel. Het is echter niet de bedoeling dat de cursus een politiek karakter krijgt, zo wordt duidelijk gemaakt aan Professor Backer, voorzitter van het organisatiecomité. Het klooster van Ter Apel wordt een geschikt onderkomen bevonden. Op 22 juli 1940 start de 7-daagse Zomercursus en de deelnemers fietsen gezamenlijk de 65 km van Groningen naar Ter Apel. 

Gevarieerd programma

Het dagelijks programma bestaat uit lezingen met discussies, afgewisseld door sportwedstrijden en excursies. Zo maakt Professor Van Giffen een fietstocht met studenten naar het hunebed bij Emmen. De hoogleraren Vrij en Polak begeleiden studentengezang op de piano, die daarvoor speciaal naar het klooster wordt versleept. Professor Kreukniet en student Jan Beins organiseren een vossenjacht. Contact met de plaatselijke bevolking is er alleen via de kroeg, maar er wordt ook gemeenschappelijk gevoetbald. Als afsluiting van de week organiseren de studenten een bonte avond met toneel en zang. Op de valreep wordt nog een lied gecomponeerd: ‘Maar wij staan vast aaneengesloten, de handen sterk ineengehaakt.’

Enthousiast

Alle deelnemers zijn enthousiast over het saamhorigheidsgevoel dat de week heeft beheerst en vinden de cursus een groot succes. Wat voor de oorlog een onbereikbaar ideaal leek, lijkt nu onder de Duitse bezetting gevormd te zijn: standvastigheid in die onzekere tijd, bezinning op het eigene en saamhorigheidsgevoel. De vele deelnemers maken het ook tot een succes: 170 studenten, een vijfde van alle Groningse studenten en 24 hoogleraren en oud-hoogleraren. 

Op de universiteit wil men de sfeer van gemeenschapszin behouden. Daarom stellen de hoogleraren Aalders, Backer en Vrij voor om maandelijks bijeen te komen. De eerste reünie is op 24 september 1940 in de Engelse zaal van het Academiegebouw. Met 130 reünisten wordt het een groot succes, al kijken Duitsgezinden er wantrouwend tegenaan. Zij zien de bijeenkomst als een anti-Duitse demonstratie. Tijdens de reünie wordt een album met foto’s van de Zomercursus aangeboden aan Professor Backer. Een soortgelijk album wordt in 1941 aan het Universiteitsmuseum Groningen geschonken.

Tentoonstellingen & activiteiten

Een overzicht van de museale activiteiten in de provincie Groningen juni-juli 2025. Klik op de nummers in de kaart voor informatie.

1

Filmvoorstelling in openluchtbioscoop bij Menkemaborg

Menkemaborg Uithuizen 28 juni

De film Mandibules is een Franse surrealistische komedie uit 2020 in de lusthof van de Menkemaborg. De film wordt vertoond door Nomad Cinema, in 2024 opgericht in de stad Groningen en bouwt in stad en provincie op de mooiste plekken openluchtbioscopen op. Bezoekers krijgen met hoofdtelefoon in de schemering een mooi plekje voor het scherm op een idyllische locatie.

Twee niet zo slimme vrienden vinden een enorme vlieg in hun kofferbak. Ze besluiten deze te trainen om er geld mee te verdienen. Mandibules is een film van Quentin Dupieux met onder andere Adèle Exarchopoulos in een rol die je nooit meer vergeet. De Volkskrant gaf de film vier sterren en noemde het ‘ontwapenend onnozel’. De met een Oscar genomineerde korte film Wander to Wonder, 2023, van Nederlandse bodem van Nina Gantz wordt voorafgaand aan Mandibules getoond. Wees gewaarschuwd: vliegen nemen de boel over!

Deze films worden vertoond in het kader van de tentoonstelling Borgbaasjes. Dieren op en rond de borg.  De voorstelling begint om 22:30 uur. Kaartjes boeken kan via de  website  van Nomad Cinema: Neem je eigen kleedje of stoel, eten en drinken mee. Tevens is het mogelijk om popcorn, een regenponcho, een dekentje en muggenspray bij de organisatie te kopen.

2

Ontdek rivier de Lauwers aan boord van de ZK 31

Visserijmuseum Zoutkamp 12 juli, 26 juli, 16 augustus en 6 september

Het Visserijmuseum biedt op zaterdag 12 juli, 26 juli, 16 augustus en 6 september het unieke Lauwersarrangement aan. Het programma start om 10:00 uur in Zoutkamp met een rondleiding door een oud-visserman. Hij vertelt vol passie over de visserij en brengt de geschiedenis tot leven.

Vervolgens stapt u aan boord van de elektrisch aangedreven ZK 31 (een replica van een houten garnalensloep) voor een anderhalf uur durende vaartocht over de Lauwers, een riviertje op de grens van de provincies Friesland en Groningen. Onderweg kunt u genieten van de mooie natuur en vanaf het water zijn de pittoreske dorpen Lauwerzijl, Munnekezijl en Pieterzijl te bezichtigen. Een bevlogen gids geeft informatie over het gebied.

Tijdens een tussenstop in Visvliet wordt een lunch aangeboden in het Heirhuys. U heeft de mogelijkheid om de Eise Eisinga Droomtocht te lopen langs verschillende planeten. Deze wandeltocht is opgezet om voormalig inwoner Eise Eisinga te eren. In het jaar 1774 heeft hij het planetarium in Franeker ontwikkeld. In zijn tijd waren er zes planeten bekend en met die planeten en de zon als middelpunt wordt in Visvliet uitgebeeld hoe groot het heelal is.

Om 15.00 uur ligt de sloep weer klaar voor de terugreis naar Zoutkamp. De kosten bedragen € 55,00 per persoon (inclusief koffie/thee, lunch en Eise Eisinga Droomtocht). Kaarten zijn te reserveren via  www.visserijmuseum.com/activiteiten .

3

Tentoonstelling Mirror-Mirror

In de kerk van Zuurdijk is een expositie van Barbara Hoyng en dochter Saskia Masselink te zien. Werk van Barbara werd eerder, na haar overlijden in het voorjaar van 2024, geëxposeerd in de kerk. Hoyng begon altijd met een ontwerptekening voor een driedimensionaal werk en dat is zichtbaar in haar tekeningen. Sterk, krachtig, maar tegelijkertijd heel verfijnd en harmonieus. Barbara zette in een paar rake lijnen met krijt, houtskool, potlood of verf haar tekeningen neer. Deze directe manier van werken raakt de kijker.

Ze werkte naar de natuur. Vooral bij de beelden was het voor haar belangrijk dat de maten en verhoudingen van het werk geen geweld deden aan de werkelijke vorm. De expositie bevat een selectie bronzen beelden van paarden en een aantal werktekeningen die daaraan ten grondslag lagen.

Het werk van Saskia laat zich ook omschrijven als raak en verfijnd. In verschillende technieken zoals houtsnede, lithografie, gomdruk en Japans penseel met gewassen inkt laat zij dieren ‘spreken’. De serie ‘Birdtalk’ van twee raven in gesprek met elkaar is hier een mooi voorbeeld van. De aanleiding om een ‘Birdtalk’-serie te maken was een citaat van Jean Anouilh. Stukjes van dit citaat zijn de titels van verschillende litho’s. Samen vormen ze de gehele tekst. Deze serie is ontstaan na vele dagen raven observeren en snelle schetsen te maken om de vorm en levendigheid van het communiceren vast te leggen.

4

Nienoord vernieuwd

Museum Nienoord in Leek is in een nieuw jasje gestoken. De vernieuwing betreft niet alleen een nieuw logo en de huisstijl. Het afgelopen jaar is de Oranjerie, de entree van het museum, helemaal gemoderniseerd. 

Het Open Depot

De grootste verbouwing vond plaats in het gebouw verscholen achter de gracht, dat nu niet langer over het hoofd te zien is. Met grote letters verwelkomt het Open Depot bezoekers. Twee hallen zijn omgetoverd tot prachtige museumhallen waar je stapt in een tijd van rijtuigen en paarden. Het is de schatkamer voor de Nationale Collectie rijtuigen en sleden. In de nieuwe vaste tentoonstelling  Reizen, Ambacht & Ambitie leer je alles over rijtuigen en het leven van mensen rond 1900. Er is enorm veel over dit onderwerp te vertellen: welke rijtuigen reden er op straat, wie stapten er in, hoe steekt een rijtuig in elkaar, wie hielpen mee met de bouw ervan, waar reisden mensen naartoe, en nog veel meer. De verhalen zijn herkenbaar en zetten je aan het denken over onze eigen tijd.

Extra bijzonder Naast de nieuwe tentoonstelling heeft het Open Depot nog steeds de functie van een depot. Het museumbezoek is daardoor extra bijzonder, want wanneer krijg je nou een kijkje achter de schermen? 

Meer weten over de verbouwing? Luister dan naar de  podcast van Nienoord Vernieuwt.  Waar verschillende betrokkenen bij het project vertellen over de werkzaamheden en alles wat erbij komt kijken.

5

Tentoonstelling Welcome to the Dreamhouse! Een postmodern interieur door Marloes en Wikke

Groninger Museum tot en met 16 november 

Dwaal door een levensgroot droomhuis in het Groninger Museum. Alle ruimtes – van de woonkamer en de slaapkamer tot de tuin – staan in deze tentoonstelling vol met postmodern design uit de eigen collectie van het museum. Een haast filmische wereld komt tot leven waarin details, contrasten, kleuren en humor centraal staan. Van rondslingerend speelgoed tot gebruikte asbakken – de kamers ademen het dagelijks leven en spelen met de imperfectie die echte interieurs kenmerkt.

6

Tentoonstelling Spoorwegen in de Tweede Wereldoorlog

Bevrijdingsmuseum Noord-Nederland | Noord-Nederlands Trein & Tram Museum in Zuidbroek. 4 juli tot en met 30 november

Het Bevrijdingsmuseum Noord Nederland heeft een bijzondere gastexpositie samengesteld die te zien is in het monumentale gebouw van het Noord Nederlands Trein &Trammuseum. De expositie ‘Spoorwegen in de Tweede Wereldoorlog’ behandelt de gebeurtenissen op en rond het spoor in het noorden van ons land gedurende de periode oorlog/bevrijding 1940-1945. Onderwerpen als de Duitse inval, De rol van de spoorwegen in de Tweede Wereldoorlog, Het dagelijks leven in oorlogstijd, De treinen naar de kampen, Spoorwegen, sabotage, verzet, staking, De Rode Kruis treinen en Normandië en de bevrijding passeren de revue.  www.museumnoord.nl/ 

Colofon

Jaargang 6, nummer 4, juni 2025, ISSN: 24-05-8270

Redactie

Thea Pol, Patricia Ottay, Rosa Veldman

Met medewerking van:

Albert Buursma, Brigitte Hekker, Maarten Zwiers

Vormgevingsconcept en lay-out: Gerard de Vries, Smartmobiletour.nl

Wilt u reageren of heeft u kopij:  info@erfgoedpartners.nl 

Erfgoedpartners | CGTC Berlagehuis Raadhuisstraat 3, 9988 RE Usquert www.erfgoedpartners.nl / www.cgtc.nl

Erfgoednieuws is de digitale nieuwsbrief van Erfgoedpartners en Centrum Groninger Taal & Cultuur en verschijnt iedere zes weken. Deze nieuwsbrief kon tot stand komen mede dankzij de jaarlijkse subsidie van de Provincie Groningen.

Saskia Broertjes, regisseur

Sunken Lands - foto: Reyer Boxem

Handschriften van zuster Stine Dutmers

Foto: Museum Klooster Ter Apel