Doelgroep
Het project Op stap met Oabel en Oagje is bedoeld voor de leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool.

Inhoud
Op stap met Oabel en Oagje geeft leerlingen een beeld van het dagelijks leven rond 1910 in het Westerkwartier in de provincie Groningen. Hierbij komen de volgende thema’s aan bod: kleding, wonen, werken, huishouden, voeding, vervoer, school en spel. Deze thema’s bieden ruimte aan de individuele beleving van alle leerlingen. Daarom kan het materiaal uitstekend een plek krijgen binnen intercultureel onderwijs. Zowel op school als in het museum zijn de kinderen zoveel mogelijk actief bezig. Op een speelse wijze oefenen zij onderzoeks-vaardigheden met authentieke bronnen. In de voorbereidings- en verwerkingslessen komen naast geschiedenis ook tekenen, meten, rekenen, stellen, lezen en spelletjes aan bod.

Activiteiten in de school
Tijdens het introductieverhaal, dat wordt voorgelezen door de leerkracht, maken de leerlingen kennis met Oabel en Oagje en de dagelijkse gang van zaken binnen het gezin. Door gerichte vragen te stellen worden de leerlingen direct uitgedaagd om het leven van Oabel en Oagje te vergelijken met hun eigen leven en om na te denken over de tijd waarin het verhaal zich afspeelt.
In de volgende voorbereidingsles wordt gewerkt met een tijdbalk om het historisch besef te stimuleren. Hoe lang is 100 jaar geleden? Waar staan Oabel en Oagje op de tijdbalk? Wanneer zijn ze zelf geboren? En wat was de tijd van hun opa en oma? In de derde les maken de leerlingen met behulp van beeldmateriaal een tekening  van hoe ze denken dat Oabel en Oagje eruit zagen. De laatste voorbereidingsles richt zich op de woonsituatie. Hoe zag het huis eruit? Wat is een bedstee? En hadden ze eigenlijk een badkamer?
Na het bezoek aan Aeldekerka volgen er nog een aantal verwerkingslessen. De leerkracht leest een verhaal voor waarin Oagje een gulden vindt. Met behulp van rekenopdrachten gaan de leerlingen vervolgens onderzoeken wat je in 1910 zoal kon kopen voor 1 gulden. In de derde verwerkingsles mogen de leerlingen een verhaal schrijven over wat zij denken dat Oagje met de gulden gaat doen. Hierin kunnen ze alle kennis verwerken die ze inmiddels hebben opgedaan over het leven in 1910.

Overige activiteiten
Tot slot zijn er nog twee facultatieve verwerkingslessen, een over kinderboeken uit 1910 en een over het leesplankje waarbij de leerlingen een modern leesplankje mogen bedenken.

Erfgoededucatie
Tijdens het bezoek aan Verzoamelhuus Aeldakerka gaan de leerlingen zelf op onderzoek uit naar het dagelijks leven van leeftijdsgenootjes rond 1910. Dit doen ze aan de hand van zes circuitonderdelen. Hoe was het om met een kroontjespen te schrijven op school? En is zoepenbrij lekker? Bij elk onderdeel mogen de leerlingen zelf voelen, proeven, ruiken en doen. Zo kunnen ze zelf ervaren hoe het er 100 jaar geleden aan toe ging en hoe dit verschilt van hun eigen leven.

Inbreng ouders
Voor dit project is vervoer naar het Verzoamelhuus Aeldakerka nodig. Omdat de circuitonderdelen door vrijwilligers worden begeleid zijn tijdens het bezoek geen inspanningen van ouders vereist.